Kippenvel
Mijn ouders hebben mij vernoemd naar de opera Carmen van Bizet. Opera is mij met de paplepel ingegoten; zowel mijn vader als moeder – op jonge leeftijd al fervent operaliefhebbers – zongen beiden een niet onverdienstelijke riedel mee.
Naast opera waren andere muziekstromingen en zangstijlen in hun ogen inferieur. In de jaren zestig zijn The Beatles, Rolling Stones, Janis Joplin en Jimmi Hendrix volledig aan hen voorbij gegaan. Abba en Queen konden ermee door.
Vader-dochter-moment
Als puber verzette ik mij natuurlijk tegen de operazendingsdrang van mijn ouders. Maar toen ik wat ouder werd, ging ik toch regelmatig met ze mee naar voorstellingen. Want eerlijk gezegd raakten de dramatische aria’s mij als kind al diep. Dat gaf ik uiteraard niet toe en ik schaamde mij enorm als mijn vader op zijn vrije zondag zijn ariaatjes zong en de buurtkinderen ons teisterden door voor ons huis mee te zingen…
Zo gezegd ging ik op latere leeftijd met mijn moeder en vader mee naar voorstellingen. Mijn vader en ik beiden met dichtgesnoerde keel en snel wegvegende tranen; een mooi en ongemakkelijk vader-dochter-moment. Er werd ook volop geanalyseerd en geoordeeld over de kwaliteiten van de solisten: was dat nou wel of niet een dramatische sopraan of een mezzo? Of: maakte die solist wel goed gebruik van zijn kopresonantie?
Zintuiglijke ervaring
Gisteravond was ik bij de opera Rigoletto van Verdi. Zonder vader en moeder. Zodra het orkest de eerste tonen neerzet, voltrekt zich bij mij een zintuiglijk bijzondere ervaring die ik alleen bij opera krijg: kippenvel over mijn hele lijf, van mijn tenen tot en met mijn hoofdhuid. (Wist je dat je kippenvel op je wangen kunt krijgen?)
Wat me verder opvalt is dat het publiek - op het klappen na een aria na - nauwelijks beweegt. Geen meegetrommel op ritme, geen wiegende hoofden, meedeinende lijven, verrukte uitroepjes bij briljante uithalen. (Nou ja, een iemand deed wel mee… best eenzaam zonder vader naast me.)
Zingen met je benen
Over beweeglijkheid gesproken, ik beleef de opera tegenwoordig anders, minder onbevangen. Wat mij vaak opvalt (die verrekte beroepsdeformatie ook!) is dat met name de mannelijke zangers vergeten dat ze benen hebben. Benen om in te zetten en daarmee het volume tot en met de laatste noot stevig te houden, om daarmee langer door te kunnen zingen, om niet zo te hoeven duwen op de stem en om het bovenlijf vrijer en beweeglijker te houden in plaats van een krampachtig aangespannen en trillende torso. Ik zie ze bij de hogere tonen zelfs op hun tenen staan in plaats van voetjes op de vloer, alsof ze opstijgen! Ik krijg het er letterlijk benauwd van en mijn handen jeuken. De helft van het lijf lijkt gewoon niet mee te doen. Zingen kun je namelijk - net als kippenvel krijgen - met je hele lijf: van je tenen tot en met je hoofd!